
Japanse spits, oftewel Nihon Supittsu
De Japanse spits behoort tot de F.C.I. rasgroep 5: de spitsen en oertypen. Spitsen worden wel beschouwd als de meest natuurlijke en dichts bij de wolf staande honden van alle soorten. Karakteristieke kenmerken van de spits zijn het wigvormige hoofd, de positie en vorm van de kleine staande oren en de amandelvormige ogen. De over de rug gekrulde staart en de vuilafstotende vacht zijn andere specifieke kenmerken.
Herkomst
De Japanse spits is van oorsprong afkomstig uit het verre oosten. Hij lijkt sterk op de Duitse Middelslag Keeshond en de Samojeed in pocket formaat. Ooit is de hond in Japan geïmporteerd, maar daar is het fijne niet van bekend. Er is een theorie die claimt dat hij is ontstaan uit de Samojeed. Over het algemeen wordt echter aangenomen dat hij afstamt van de grote witte Duitse Keeshond die rond 1920 via Siberië en China in Japan terechtkwam. Tussen 1918 en 1925 werden er ook witte honden van het spitstype uit Canada, de Verenigde Staten, China en Australië geïmporteerd en met elkaar gekruist om het ras te behouden en verbeteren.
Schoon
De Japanse spits staat er om bekend dat hij erg schoon is op zichzelf. Hij wast zich zelfs net als de katten dat doen, zeer uitgebreid en grondig. Het zindelijk maken van de hond is over het algemeen vrij makkelijk, omdat zij van nature niet graag hun eigen nest bevuilen. Bij de spits ontbreekt bovendien de typische hondengeur die de meeste andere honden wel bij zich dragen.
Karakter
De spits is een doorgaans nieuwsgierig, loyaal, moedig en charmant ras. Het is een ras dat houdt van uitdagingen en graag met de baas allerlei dingen doet en onderneemt. Zijn zeer leergierige karakter maakt hem een slimme en eigenwijze hond. Hij vindt het heerlijk om regelmatig iets nieuws aangereikt te krijgen. Dat houdt hem scherp. Hij zit vol energie en heeft daarom veel beweging nodig om zijn energie kwijt te raken. Tot slot kan dit soort goed met andere dieren en zijn ze gek op kinderen.